Oranje-wereld van Jacco Eltingh, held van de Slams: "Voormalige tennisspelers zijn niet genoeg, we hebben padel 'natives' nodig om te groeien"
De voormalig nummer 1 in het dubbelspel en winnaar van alle vier de Grand Slams – inclusief twee titels op de Australian Open en Roland Garros – is momenteel technisch directeur van de KNLTB, de Nederlandse tennis- en padelfederatie, waar hij toezicht houdt op de ontwikkeling van atleten en programma’s. Het biedt hem een bevoorrechte positie om te zien waar padel in opkomende landen zoals Nederland naartoe gaat. “Op korte termijn zijn we een team dat zich richt op deelname aan alle grote kampioenschappen”, legde hij uit na de wedstrijd van het ‘Oranje’ herenteam tegen Paraguay. “Met het damesteam horen we bij de top 5 of 6 teams in Europa, en hier hebben we de kwartfinales bereikt. Over het algemeen hebben we een team dat kan concurreren met de beste landen en waardevolle ervaring opdoet, zoals we hier in Qatar doen. Op de lange termijn bouwen we echter een programma vanaf de basis op: we moeten beginnen bij de jeugd, waar de jongste spelers beginnen te leren en geleidelijk groeien.”
Het ontwikkelen van de nieuwe generatie is om meerdere redenen van vitaal belang. Eltingh vervolgt: “Tot nu toe zijn veel spelers overgestapt van tennis naar padel. Maar dit zal op de lange termijn niet houdbaar zijn: op een bepaald moment hebben we spelers nodig die in padel zijn geboren, echte ‘padel-natives’ die ervoor kiezen om vanaf het begin padel te spelen.” Het pad is lang, maar de vooruitgang in zes jaar – sinds de sport voet aan de grond kreeg in Nederland – is aanzienlijk: “Vandaag de dag hebben we 460 clubs en 2.500 banen,” ging hij verder. “We hebben veel studenten tussen de 18 en 23 jaar die zeer goed spelen en hebben besloten zich volledig aan padel te wijden. De beweging groeit duidelijk, en de toekomst ziet er rooskleurig uit.”
Het Teamwerk-ervaring Een ander uitstekend voorbeeld van deze trend is Zweden, volgens Eltingh een van de meest veelbelovende opkomende landen. “Ik zie jonge paren die ongelooflijk vaardig zijn. Veel van hen komen uit juniorentoernooien en spelen hier al op hoog niveau, met de juiste mix van jeugd en ervaring.” Het is geen toeval dat een andere voormalig dubbelkampioen, Jonas Björkman – met wie Eltingh een van zijn twee Australian Open-titels won – het Zweedse team coacht en hier in Doha herenigd is met Eltingh. De samenwerkingservaring op de baan weerspiegelt zich in hun vermogen om deze aan jonge atleten over te dragen: “Ja, het beïnvloedt mijn werk. In het dubbelspel ervaar je alles samen – de moeilijke momenten, de opwinding, de vermoeidheid – je moet altijd communiceren met je partner. Het omvat zelfmanagement, vanaf het moment dat je wakker wordt tot aan de wedstrijd, die soms laat op de avond kan plaatsvinden. Ik kan de jonge spelers iets leren: ik kijk of ze goed samenwerken, of ze verbonden zijn, of ze nerveus zijn op belangrijke momenten, of ze goede of slechte keuzes maken. Dat probeer ik te doen om hen en de coachingstaf te helpen.”
Naast het trainen geniet Eltingh er ook van om zelf de baan op te gaan: “Ik speel erg graag padel; ik speel vaak met mijn zonen, die nu 26, 25 en 23 jaar oud zijn.” En met zijn voormalige partner Björkman? “We speelden een keer samen, een paar jaar geleden tijdens Wimbledon. We waren op een boot, te gast bij een bekende Engelse heer. Het was geen grap – het was een enorme jacht van 95 meter lang, en we voeren op de Theems. Het was zo groot dat er zelfs een padelbaan op stond. We speelden daar, en het was erg leuk.”