Wat is padel?
Padel
Padel behoort tot de racketsporten en is een mix tussen tennis en squash. De bedoeling is om de bal, die vergelijkbaar is met een tennisbal, met een padelracket over een net te spelen. Het speelveld is kleiner dan een tennisveld, namelijk 10 bij 20 meter en in het midden is een net gespannen. Het speelveld is helemaal omheind met hekwerk en glaswanden. Meestal wordt padel met twee teams van twee spelers gespeeld. Daar zijn de afmetingen van de ‘kooi’ op afgestemd. Er zijn in Nederland ook kooien voor het enkelspel.
Bij padel breng je de bal onderhands in het spel op de speelhelft van de tegenstander, diagonaal tegenover je. De bal mag één keer stuiten én je mag de wand van je eigen veld gebruiken om de bal terug te spelen. Het doel is om te voorkomen dat de tegenstander de bal terug kan spelen.
Padel wordt zowel recreatief als competitief beoefend. Padelspelers kunnen lid zijn van een padelclub of padelvereniging, maar kunnen ook bij commerciële padelcentra terecht. Deze kunnen aangesloten zijn bij de KNLTB, maar hoeft niet. De KNLTB is aangesloten bij de Wereldpadelfederatie FIP, een (Spaanse) afkorting voor Federaçión Internacional de Pádel.
Ontstaansgeschiedenis
Padel (ook wel padel tennis, paddle tennis of pádel genoemd) wordt toegeschreven aan de Mexicaan Enrique Corcuera. Het verhaal is dat deze rijke zakenman eind jaren zestig een tennisbaan in zijn tuin wilde aanleggen maar dat daarvoor niet voldoende ruimte was. Vanwege zijn frustatie dat de ballen alle kanten opvlogen, werd er een muur om het speelveld gezet. Zijn vriend, de Spaanse prins Alfonso de Hohenlohe, raakte ook enthousiast over het spel. Hij liet in 1974 op de Marbella-club in Spanje twee banen aanleggen. Dat was het begin van de populariteit in Spanje. Argentijnse vrienden introduceerden- ook ongeveer in diezelfde tijd - de sport in hun land. Daarna volgden talrijke landen, tot nu toe zo’n 90, waar padel wordt gespeeld.
In 1991 werd de Internationale Padelbond FIP (Federaçion Internacional de Pádel) opgericht. Een belangrijk onderwerp daarbij was het samenvoegen van spelregels, aangezien er in Spanje en Argentinië verschillende regels golden. In 1992 werd het eerste WK georganiseerd met 11 deelnemende landen, Argentinië werd de eerste wereldkampioen. Het toernooi wordt sindsdien tweejaarlijks georganiseerd.
Spelregels
De opslag of service moet onderhands worden gespeeld. De bal moet eerst achter de achterlijn stuiten, waarna die onder heuphoogte geslagen moet worden. De eerste opslag wordt vanaf de rechterkant geslagen, daarna afwisselend van links en rechts. De opslag moet zonder het net te raken direct in het diagonaal gelegen servicevak van de tegenstander stuiteren. Daarna mag (maar moet niet) de bal de wand raken. Indien de bal tegen het hekwerk na de eerste stuit komt is het een foutservice.
Als de bal bij een eerste of tweede service het net raakt en daarna in het correcte servicevak landt, wordt de opslag overgespeeld.
De telling is dezelfde als die bij tennis: 15, 30, 40 en deuce (40-40). Bij officiële wedstrijden wordt op deuce ‘the golden point’ gespeeld. Dit is het beslissende punt om de game te winnen. De ontvangers mogen bepalen wie van hen de bal zal retourneren.
Technieken
Als je je wilt verbeteren in padel, is het essentieel om aandacht te besteden aan je techniek. Techniek houdt in ‘de manier waarop je de bal slaat’. Hoe beter de techniek, des te betere plaatsing van de bal, des te meer rendement uit je bewegingen en des te minder blessures. Voldoende reden om de technieken te oefenen.
Hierbij is er onderscheid in de basistechnieken en de bijzondere technieken.
- De basistechnieken (dus de basisvaardigheden om een leuk potje padel te kunnen spelen) zijn de service, forehand, backhand, volley, smash en lob. Eventueel kun je er nog aan toevoegen de forehand respectievelijk de backhand na de stuit tegen de achterwand.
- De bijzondere technieken zijn onder andere de verschillende soorten smashes (víbora, kicksmash, bandeja), de bajada (omlaag geslagen bal na de stuit tegen de achterwand), de chiquita (zachte lage bal achter het net, gericht op de voeten van je tegenstander) en de dropshot (korte bal achter net) en de contrapared (bal zó tegen de achterwand slaan, waardoor hij over het net aan de kant van je tegenstander valt).
Tactieken
Er zijn verschillende tactieken die je als padelspeler kunt gebruiken om het moeilijk te maken voor je tegenstander. Tactiek wil zeggen het maken van de keuze uit een aantal opties om de bal te slaan (al dan niet met vaart), rotatie (vlak, slice of spin), tempo (al dan niet snel nemen), soort slag en de plaatsing van de bal. Ook de keuze van je eigen positie en die van je maat hoort hierbij.
Hieronder vind je enkele tactieken:
- Probeer de netpositie zoveel mogelijk in te nemen. Padel wordt gewonnen aan het net. Let op: blijf niet in niemandsland (tussen paal 2 en 3) hangen, want dan is de kans groot dat je de ballen op je voeten krijgt.
- Maak gebruik van de glaswanden. Laat een harde bal/smash tegen de glaswand stuiten. Op deze manier haal je de vaart uit de bal en geef je jezelf meer tijd, waardoor jij weer meer controle op het spel krijgt.
- Speel slimme ballen. Bij padel draait het niet alleen om kracht, maar vooral om slimheid. Sla niet altijd een harde smash, maar mik ook eens op de hoeken (met een víbora), speel een chiquita of dropshot als je tegenstander ver van het net staat.
- Speel samen met je partner. Beweeg samen naar voren, maar ook opzij, zodat er zo weinig mogelijk gaten vallen. Communiceer wie de bal door het midden slaat.
- Houd de bal in het spel. Neem geen onnodige risico's, maar bouw eerst de aanval op. Voorkom dat je onnodige fouten maakt. Dus zeker geen dubbele serveerfouten!
- Speel op de zwakke plekken van je tegenstander. Analyseer de zwakke plekken (bijvoorbeeld de backhand, loopvermogen) van je tegenstander en probeer daarop te spelen. Ook als de tegenstander uit positie staat (niemandsland, helemaal in de hoek), is het verstandig om (wel scherp) de volgende bal op haar/hem te spelen.